Via Newton (massa trekt massa aan) en Einstein (massa kromt de ruimtetijd) zoomde hij in op het noodzakelijk zijn van donkere materie en donkere energie om het verschil te verklaren tussen de met deze theorieën te verklaren massa van o.a. sterrenstelsels en de gemeten massa hiervan.
Wat ik er van begrepen heb:
Hij stelt dat zwaartekracht een macroscopisch verschijnsel als gevolg van de connectie tussen alle verstrengelde deeltjes is. 'Emergent' is de term die hiervoor gebruikt wordt. En deze deeltjes beschrijven onze ruimte. De zwaartekracht wordt bepaald door de entropie (en dat is dus informatie) van het oppervlak rondom materie. Dit idee is ook geopperd voor zwarte gaten (Hawking/Bekenstein).
Volgens mij had hij het overigens eerst alleen over een niet-realistische, zogenaamde Anti-deSitter-ruimte. Dat is een beschrijving van de ruimte met een negatieve cosmologische constante: dat had hij nodig zodat hij dan vanuit de snaartheorie kon redeneren. Maar hij had dus ook een manier gevonden om zijn theorie te verplaatsen naar de reële ruimte.
Hij had een formule met iets van de Hubble-constante (dat is een erg groot getal) wat prachtig uitkwam bij de afwijking bij grote zaken als sterrenstelsels - de afwijking dus tussen de theoretische draaisnelheid en de gemeten waarden, die tot nu toe verklaard werden met de (onvindbare) donkere materie. (Zie afbeelding).
Hij stelt dat zwaartekracht een macroscopisch verschijnsel als gevolg van de connectie tussen alle verstrengelde deeltjes is. 'Emergent' is de term die hiervoor gebruikt wordt. En deze deeltjes beschrijven onze ruimte. De zwaartekracht wordt bepaald door de entropie (en dat is dus informatie) van het oppervlak rondom materie. Dit idee is ook geopperd voor zwarte gaten (Hawking/Bekenstein).
Volgens mij had hij het overigens eerst alleen over een niet-realistische, zogenaamde Anti-deSitter-ruimte. Dat is een beschrijving van de ruimte met een negatieve cosmologische constante: dat had hij nodig zodat hij dan vanuit de snaartheorie kon redeneren. Maar hij had dus ook een manier gevonden om zijn theorie te verplaatsen naar de reële ruimte.
Hij had een formule met iets van de Hubble-constante (dat is een erg groot getal) wat prachtig uitkwam bij de afwijking bij grote zaken als sterrenstelsels - de afwijking dus tussen de theoretische draaisnelheid en de gemeten waarden, die tot nu toe verklaard werden met de (onvindbare) donkere materie. (Zie afbeelding).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten